De bronst van het edelhert
12-09-2020 20:39Natuurspektakel
Het edelhert is het grootste landdier wat je in Nederland in het wild kan tegenkomen. De meeste herten zijn te vinden op de Veluwe, maar ook bijvoorbeeld in de Oostvaardersplassen bevindt zich een (beruchte) groep herten, in Natuurpark Lelystad zijn ze te bewonderen en op enkele plaatsen in het zuiden van Nederland. Normaal gesproken leven edelherten in groepen van hinden (vrouwtjes) en jonge dieren (kalfjes, smaldieren en spitsers), en de min of meer volwassen herten (de mannetjes). In de winter werpen de herten hun geweistangen af waarna er weer een nieuw gewei begint te groeien. Aan het einde van de zomer sterft de huid (bast) van het gewei af en wordt afgeveegd aan takken en stammen. En dan komt het moment dat de hertenroedels uit elkaar gaan vallen. Dan is het tijd voor de bronst.
De bronst van het edelhert is een jaarlijks terugkerend natuurfenomeen wat z’n weerga niet kent in Nederland. Vanaf half september is het imponerende burlen van de herten te horen in de Veluwse bossen. De hertenroedels zijn dan al uit elkaar gevallen en voormalige vrienden zijn nu even aartsrivalen. Het burlen dient om de concurrentie te laten weten dat ze te maken hebben met een hert wat niet met zich laat spotten!
Eén van de plaatsen waar de bronst van het edelhert goed waar te nemen is, is de Hoge Veluwe. Er zijn wel mensen die daar wat smalend en neerbuigend over doen. En inderdaad, je kijkt daar bepaald niet in je eentje naar de hertenbronst. Op het hoogtepunt van de bronst staan er honderden mensen naar de herten te kijken. De herten komen daar vaak op dezelfde plaats terug, omdat ze tijdens de bronst bijgevoerd worden. De hinden komen daar op af, en de herten volgen. Naar mijn mening heeft dit nogal wat voordelen. Je hoeft niet het halve bos door om te zoeken naar herten, met het risico op verstoring en betreding van rustgebieden. Omdat veel mensen dat toch doen worden er steeds meer bosgebieden afgesloten tijdens de bronst. Op deze plaats. Op de Hoge Veluwe, kan iedereen genieten van het fenomeen hertenbronst, terwijl niemand het waagt om het bos in te gaan naar de herten toe. Daarvoor is de sociale controle te groot.
Laten we ons eens begeven tussen de vele bezoekers (en we respecteren de anderhalve meter afstand). Zorg dat je een beetje op tijd bent als je de auto wilt parkeren, zeker in de weekenden. De sfeer is gemoedelijk totdat vanuit de bosrand een imposant plaatshert de heide op komt rennen oprennen. Het gekwebbel en gekeuvel van de honderden toeschouwers langs de weg verstomd. Fotografen turen gespannen door de zoekers van hun fototoestel, op jacht naar dè plaat die ze nog niet geschoten hebben. Tijdens een mooie actie klinkt overal het geklik van de camera’s, terwijl er na de actie een collectieve zucht van voldoening geslaakt wordt.
Als een hert in de bronsttijd achter een hinde aanzit, zie je het hert vaak flemen. Hij maakt dan typische bewegingen met zijn lippen en steek zijn tong naar buiten. Hij doet dit om de geuren van de hinde beter te kunnen ruiken en zo te weten te komen of de hinde bereid is om te paren.
Een volgroeid hert heeft een schouderhoogte tot 140 cm en kan een gewicht bereiken van meer dan 200 kg. Zo rond het tiende tot twaalfde levensjaar van de herten zijn de geweien op het hoogtepunt. De sterkste herten houden een bronstroedel hinden bij elkaar, deze herten noem je plaatshert. Rivalen worden met imponeergedrag verjaagd. Die rivalen zijn meestal andere volwassen herten met een groot gewei, maar ook de wat jongere herten proberen soms wat hinden te ‘kapen’.
Wanneer dreigen of imponeren niet genoeg helpt volgt soms een gevecht op leven en dood. Helaas soms ook letterlijk; de geweien blijven in elkaar haken en de herten sterven van de uitputting. Ook kan een hert geforkeld worden; de rivaal steekt met zijn gewei diep in het lichaam van de tegenstander.
Tijdens de bronst zijn de plaatsherten vaak druk bezig om de concurrentie op een afstand te houden. De herten stelen tijdens de bronst de show maar uiteindelijk bepalen de hinden waar de roedel naar toe gaat. De roedel wordt geleid door een leidhinde, een ervaren hinde die je soms waakzaam de omgeving in de gaten ziet houden. Verder zijn er in een roedel ook jonge dieren. Een hinde krijgt elk jaar tussen eind mei en half juni een kalf. Het kalf blijft twee jaar bij de moeder, zodat men vaak een hinde met een eenjarig dier en een klein kalf ziet. Dit noemt men een familieverband en enkele families bij elkaar noem je een roedel. In juni is soms zelf een moeder met tweejarige hinde, smaldier en kalf te zien. Ook spitsers (herten met een gewei wat slechts uit enkele stangen bestaat) maken vaak nog deel uit van zo’n roedel. En dat is voor iedereen allemaal te zien in de Veluwse bossen!